07 augustus 2021
Een verhaal over nieuwe paden en twee honden die braaf liggen te wachten.
Blijf op de hoogte van nieuwe tochten, verhalen en andere nieuwtjes. Meld je aan voor de nieuwsbrief.
Ik fiets weer eens langs de Hollandse IJssel richting Rotterdam. Het is rustig op de dijk, gedachtes dwarrelen rond mijn hoofd, net als de vlinders die me vergezellen. Wegdromen en tegelijk heel bewust zijn van waar ik ben en wat ik zie, hoor en ruik. Dat is wat voor mij fietsen betekent. Dus ik zie de kat die parmantig in hoge gras zit. Zijn zwart-witte vacht doet me even denken Djazzy, de meest fantastische en liefste hond die ik ooit heb gekend.
Ik duik de polder in, nieuwe paden in Park Hitland. Ik mijmer wat, fantaserend over volgend jaar. Dan ga ik - virus volente - De Tocht doen. Dat wordt wekenlang elke dag nieuwe paden, nieuwe gebieden en nieuwe vergezichten. Ik verheug me daar al enorm op.
Park Hitland is een weids groen recreatiepark. Met natuurlijk een golfbaan. Dat dan weer wel. Wat zei Youp van 't Hek daar ook al weer over? Oh ja, "golfen is knikkeren voor jongens die niet willen bukken". Ze doen maar, ik ontdek nieuwe uitzichten, nieuwe wegen.
Langs Capelle gaat het, om dan in het Schollebos te komen. Ook nog nooit geweest. Ik fiets verder door de buitenwijken van Rotterdam, de A20 onderdoor, Prins Alexander, Zevenkamp. De architectuur is hier niet bepaald inspirerend maar het valt me wel op dat er genoeg aandacht is voor groen en buitenruimte. En als ik even doortrap richting de Zevenhuizerplas kom je al weer snel in meer landelijk, dorps gebied. Waar je kunt zien dat het al veel langer bestaat dan de betonnen blokkendozen. De Wollefoppenweg heet het hier. Die naam verwijst naar een oud stuk land en een polder die eind 13e eeuw al bestond. En je voelt dat als je er hier fietst.
Bij de plas stop ik even om een broodje naar binnen te werken. Links van mij komt een man aanlopen. Hij heeft een Newfounlander bij zich. Wat verder naar rechts zie ik een vrouw deze kant opkomen. Zij is met een Golden Retriever. De man vermijdt mijn blik als ik hem vriendelijk goeiedag zeg. Even verderop is er weer een bankje waar de man en vrouw elkaar tegenkomen. De honden kennen elkaar nog niet. Ze snuffelen wat aan elkaar en gaan dan bij het bankje liggen. De ene aan de ene kant, de andere aan de andere kant.
De man en de vrouw gaan op het bankje zitten, hij aan de kant van zijn hond, zij aan de kant van de hare. Ook zij snuffelen wat aan elkaar en hebben er duidelijk meer zin in dan hun honden. De hond uitlaten, het is een mooie dekmantel voor andere avontuurtjes dan een fietsavontuur. Ik gun de second-lovers hun privacy en stap weer op mijn fiets.
Voorbij Nesselande fiets ik door de Eendragtspolder, langs de roeibaan. Op het rechte stuk, waar tijdens wedstrijden de coaches meefietsen, test ik het zwaarste verzet uit. Al snel zit ik op dik 30 km per uur. De twee kilometer is genoeg, daarna weer mijn gewone fietstempo. Maar het kan geen kwaad om af en toe met een wat zwaarder verzet te fietsen. Goed voor de spieren. Voor straks.
Al snel kom ik bij de Rotte met de beroemde molenviergang. Ik probeer me voor te stellen hoe het er hier uitzag toen de molens nog volop in bedrijf waren en het water zes meter hoger brachten. Nu is het een droge akker waar de boer zijn graan dorst en waar ik mijn dorst les.
Ik stap weer op en rijd onder de A12 door naar Moerkapelle en dan via Waddinxveen weer terug. Over de Bloemendaalseweg, die me elke keer weer verrast, kom ik weer thuis. Het was weer een mooi ritje zo tussen de snelwegen.